Bibliotheek in de polder
“Let those who have abundance remember that they are surrounded with thorns, and let them take great care not to be pricked by them” (Calvijn) – The Embarrassment of Riches (1987; motto) / Simon Schama - Overvloed en onbehagen
U lijkt sprekend op Johan Cruijff. Dit schiet mij te binnen als ik geniet van de gespeelde ruzie tussen de beste voetballers van ons land: Cruijff en Van Basten.
Niemand weet hoe het is begonnen. Op een dag zijn er mensen die bedenken dat je de zee in vruchtbaar land kunt veranderen. Zij weten dat zij het samen moeten doen en overleggen dus vaak over zaken betreffende het watermanagement. En wie profiteert zonder bij te dragen, die kan rekenen op verbanning of erger. Het toeval wil dat boodschappers van verre de vers ingepolderde landerijen bezoeken en de lokaal uitgevonden moraal voeden met een universeel verhaal over saamhorig hard werkende gemeenschappen. En zo geschiedt, want als het toeval iets wil, dan krijgt het zijn zin.
De predikers worden opgenomen in de gemeenschap en zo is alles goed. Vanzelfsprekend gaan rijke heren zich ermee bemoeien en dit is toelaatbaar zolang de geboden bescherming opweegt tegen de gevraagde opbrengsten. Maar het loopt uit de hand als het centraal gezag zijn hand overspeelt op het moment dat een economische malaise uitbreekt en de centrale banken op springen staan. Vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen rijden te paard naar Brussel en bieden daar een smeekschrift aan. De Madrilenen kijken met dedain neer op het stelletje ongeregeld dat zich edelen noemt, maar dat een uur in de wind stinkt en geen manieren heeft. De tocht leidt dus tot niets en de houwdegens worden weggezet als gueux (bedelaars). De vlam slaat in de pan en de geuzen roepen een zelfstandige republiek uit die zij met hand en tand verdedigen. Na tachtig jaar is het pleit beslecht. De gouden rijkdommen overweldigen de mensen en vervullen hen met een zekere schaamte, zoals is te zien aan de besmuikte trots van de geportretteerden uit die tijd, want het universele verhaal schrijft immers een zekere terughoudendheid en zuinigheid voor.
Dit is de kern van de Hollandse cultuur zoals die zich in de afgelopen 1500 jaar heeft ontwikkeld. En ik hoef u de rest eigenlijk niet uit te leggen. Cruijff belichaamt de voortzetting van een lange traditie. Ondernemend en predikend en met een pesthekel aan gezag van buiten. Als een tegenstander te laat is voor de bal, dan wipt Cruijff met bal en al over het aanglijdende gevaar heen. Als een medespeler over onvoldoende capaciteiten beschikt, dan zorgt Cruijff ervoor dat hij op de plek staat waar de bal vermoedelijk terecht zal komen. Nooit scheldt hij op tegenstanders of medespelers. Maar als de scheidsrechter een foutje maakt, dan kan deze rekenen op hautaine kritiek die altijd to the point is. En zo is het logisch dat de beste voetballer allertijden al in zijn tweede interland uit het veld wordt gestuurd.
U lijkt sprekend op hem. U bent ondernemend, u heeft een boodschap en u doet het samen met uw collega’s. Dat laatste zelfs tamelijk fanatiek, want vrijwel wekelijks ontmoet u elkaar tijdens een vergadering over belangwekkende zaken. Eerst begreep ik niet veel van het vergadercircuit, inmiddels ben ik ervan overtuigd dat het onlosmakelijk verbonden is met uw rol als hoeder van cultureel erfgoed: practise what you preach!
Permanent probeert Den Haag in de rol van centraal gezag en met Brusselse argumenten een voet tussen de deur te krijgen en permanent slaagt u erin fors ingrijpen buiten de deur te houden. Zeker, de afgezanten van de koning boeken af en toe een succesje dat lokaal tot ernstige bloedingen lijdt, maar op de keper beschouwd bent u aan de winnende hand. Uw petities hebben effect en dwingen het gezag om zich te verwaardigen tot een gesprek met u. Het zal daarom dit keer geen tachtig jaar duren.
Baggeren en ploeteren en een boterham met tevredenheid. Ik zie graag dat wij voorbij de modder trots de schatten tonen waarover wij beschikken. Een zeker exhibitionisme dat wellicht niet van nature is gegeven, maar dat door de beperkingen van de verlegenheid beukt en zich af en toe Madrileens kosmopolitisch durft te uiten.
Lang geleden – in 1973 – hield Gerrie Mühren de bal vijf keer hoog in Estadio Bernabeu. U begrijpt onmiddellijk wat ik bedoel.
Stefan Hoegen
shoegen@probiblio.nl